1. Storing in mechanisch systeem: druk- en zuigerproblemen
Het mechanische systeem van a auto elektrische luchtpomp is de belangrijkste operationele eenheid. Het falen daarin kan direct leiden tot een verminderde efficiëntie van het oppompen of zelfs tot het niet opblazen.
Onvoldoende druk of het niet bereiken van de ingestelde druk
Versleten of verouderde zuigerveren: Zuigerveren zijn cruciale onderdelen voor de afdichting in de cilinder. Bij langdurig gebruik slijten de zuigerveren door wrijving, waardoor de luchtdichtheid verloren gaat. Gas onder hoge druk lekt door de opening tussen de zuiger en de cilinderwand, waardoor de compressie-efficiëntie afneemt en uiteindelijk niet de vereiste maximale druk wordt bereikt.
Beschadigde of vastzittende klepplaten: De inlaat- en uitlaatkleppen (meestal dun staal of composietmaterialen) regelen de unidirectionele luchtstroom. Als de klepplaten barsten, verbogen zijn of gevangen zitten door kleine deeltjes, kunnen ze terugstroming of lekkage van gas veroorzaken, wat de effectieve slag van de cilinder beïnvloedt en resulteert in onvoldoende pompdruk.
Lekkende luchtleidingen of verbindingen: Verslechtering, scheuren of losse verbindingen tussen de hogedrukluchtleiding, de snelkoppeling en de ventieldraden die het luchtpomphuis met de band verbinden, kunnen aanzienlijk drukverlies veroorzaken.
Abnormaal geluid of hevige trillingen tijdens bedrijf
Los drijfstangmechanisme van de krukas: Door trillingen veroorzaakte losraken van de drijfstang of krukas kan een kloppend of metaalachtig knarsend geluid veroorzaken tijdens de beweging van de zuiger.
Beschadigde of onvoldoende gesmeerde lagers: Schade aan de lagers van de motorrotor of de krukas als gevolg van uitdrogen van vet of onzuiverheden kan een scherp, ongewoon geluid veroorzaken. Overmatige lagerspeling is een veel voorkomende oorzaak van verhoogde trillingen.
Losse bladen of ventilator: Als de koelventilator los zit of beschadigd is, kunnen de bladen met hoge snelheid in contact komen met de buitenbehuizing of de interne structuur, waardoor periodiek een schrapend geluid ontstaat.
2. Storing in elektrisch systeem en circuitsysteem: problemen met de stroomvoorziening en de motor
Storing in het elektrische systeem is de belangrijkste oorzaak van het niet starten of af en toe werken van de elektrische luchtpomp van een auto.
Kan niet starten (geen stroom)
Doorgebrande zekering: Luchtpompen zijn doorgaans uitgerust met een overstroombeveiligingszekering (bevindt zich in de sigarettenaanstekerplug of op de printplaat). Een kortsluiting, een vastgelopen rotor of een overmatige transiënte stroom in het netsnoer kunnen ertoe leiden dat de zekering doorbrandt, waardoor het apparaat volledig van de stroom wordt losgekoppeld.
Slecht contact in het netsnoer of de stekker: Een verouderd of los rietje in de stekker van de sigarettenaansteker, of een breuk in het netsnoer (vooral in een bocht), kan een open circuit en stroomverlies veroorzaken.
Open of verbrande motorwikkelingen: Ernstige oververhitting of stroomstoten kunnen ervoor zorgen dat de koperen wikkelingen in de motor smelten, waardoor een open circuit ontstaat en de motor volledig onbruikbaar wordt.
Onstabiele werking van de motor of overmatige hitte
Versleten koolborstels (voor borstelmotoren): De koolborstels in borstelmotoren zijn verbruiksonderdelen. Wanneer ze tot het uiterste versleten zijn, verliezen de borstels het contact met de commutator, wat resulteert in een onstabiel motortoerental, overmatige vonken en uiteindelijk afslaan.
Oververhittingsbeveiliging activeert uitschakeling: Wanneer de luchtpomp langer dan de ontwerplimiet continu draait, wordt de temperatuur van de motorspoel of cilinder te hoog, waardoor het thermische beveiligingsmechanisme wordt geactiveerd. Hoewel er in deze situatie geen sprake is van een elektrische storing, grijpt het thermische beheersysteem in en zorgt ervoor dat het apparaat wordt uitgeschakeld.
Onstabiele voedingsspanning: Als de voedingsspanning van het voertuig te laag is (bijvoorbeeld een lage acculading), neemt de motorstroom toe, waardoor deze oververhit raakt en mogelijk afslaat vanwege onvoldoende koppel.
3. Storing in besturings- en accessoiresysteem: weergave- en bedieningsproblemen
De elektrische luchtpompen van Hyundai maken vaak gebruik van digitale displays en elektronische bedieningselementen, waardoor nieuwe storingspunten ontstaan.
Onnauwkeurige weergave van de bandenspanning of onregelmatige metingen
Druksensorafwijking of schade: De druksensor is een kerncomponent voor het bereiken van een vooraf ingestelde bandenspanning en automatische uitschakeling. Blootstelling aan schokken, vocht of langdurige hoge temperaturen kan permanente afwijkingen (drift) in de gemeten waarde of onstabiele (springerige) metingen veroorzaken.
Vocht op de printplaat (PCB) of elektromagnetische interferentie: Als de besturingschip op de printplaat (PCB) wordt beïnvloed door omgevingsvocht of elektromagnetische interferentie (EMI) van voertuigen, kunnen er verminkte tekens op het digitale display of programmafouten optreden.
Automatische uitschakelfunctie mislukt
Voorkeuzeknop of logische besturingsfout: Als de voorkeuzeknop op het bedieningspaneel defect raakt of als er een firmwarefout in de interne microcontroller is, kan de pomp de beoogde bandenspanning niet correct identificeren of opslaan, en zal de automatische uitschakelfunctie mislukken.
Relais blijft hangen of is beschadigd: Bij sommige modellen met hoog vermogen wordt de motorvoeding geregeld door een relais. Als de relaiscontacten vastlopen als gevolg van overmatige stroom, wordt de motor niet uitgeschakeld nadat de vooraf ingestelde druk is bereikt.











